Koninklijke Orkestvereeniging Symphonia

Georg Rijken, dirigent van 1896 tot 1936

Rijken vuurt aan en inspireert

Als op het programma alleen een werk voor het strijkorkest stond, dan werd gewoonlijk heel wat 'orenleed' van de gevoelige toehoorder weggenomen. Er was geregeld een stemmingsverschil tussen strijk- en blaasinstrumenten, waarbij vooral het koper hardnekkig op voet van oorlog bleef met de gezamenlijke zuiverheid.

Toch ging het langzamerhand crescendo met Symphonia. In 1915 verklaarde een recensent dat Rijken en zijn dilettanten excelleerden met een zeer fraaie verklanking van de tweede symfonie van Saint-Saëns. Dat had hij niet verwacht van die muziekmakende meesters in de rechten, groothandelaren en leraren. Rijken had er prachtig "den dril in". Hij duldde geen moment van verslapping, vuurde aan, inspireerde en zowaar, Saint-Saëns kwam er best af.

Minder geslaagd vond de verslaggever het dat er Duitse liederen werden gezongen:

Zou Symphonia met den zingenden juffrouwen, die haar concerten mogen illustreeren, de verplichting willen opleggen, het kleingoed van na de pauze te kiezen uit de Nederlandsche bakkerij? Een kriebelig gevoel, of we artistiek al door de centrale mogendheden zijn ingelijfd. En dat in een tijd dat we gemobiliseerd zijn voor onze onafhankelijkheid!

Maar er was wel weer een compliment voor de uitvoering van de Oxford-symfonie van Haydn in 1917:

Louterende en verkwikkende werking tegen het gevaar voor acute Strauss-vergiftiging of andere hedendaagse concert-ongemakken. De dilettanten vervullen ook thans nog een beschavingstaak: de verzorging van de schoonheid uit het verleden. En als zij het doen met zulk een goede uitslag als gisteravond, dan hoeft men zich niet te 'hoog' te voelen voor zulk gemusiceer.

Interieur van de Groote Doelenzaal uit 1844
naar boven