Koninklijke Orkestvereeniging Symphonia

Matthijs van Leeuwen, dirigent van 1861 tot 1874

Een "zeer gelukkig debuut"

De recensent van de NRC schreef over een zeer talrijk en deftig publiek en tot zijn verrassing had het orkest een goede bezetting: zes eerste en zes tweede violen, twee alten, twee celli en een contrabas plus hout-, koper- en slaginstrumenten. Hij noemde het "een zeer gelukkig debuut door een ensemble dat weinig of niets te wensen overliet en in menig opzigt zelfs den deskundige verraste met een krachtige en volle orkesttoon, een zuivere stemming en eenheid..."

De opbrengst bedroeg ruim zevenhonderd gulden, bovendien kwam er nog een gift binnen van Prins Hendrik, de beschermheer van Amphion. Opvallend is dat op het eerste concert van de elf nummers er niet minder dan zeven van toen nog levende componisten waren, onder wie drie Nederlanders. Van die componisten is alleen Richard Wagner bekend gebleven.

Bij het 90-jarig bestaan van het orkest schreef bibliothecaris W.S. Mersel het artikel Wereld-, Land- en Stadsbeeld ten tijde van de oprichting van het Muziekgezelschap Symphonia. Hierin beschrijft hij Rotterdam anno 1862 als de ongezondste stad van Nederland met ruim honderdduizend inwoners. Er vielen duizenden choleraslachtoffers. De bevolking was zeer krap gehuisvest binnen stadswallen daterend uit de zestiende eeuw.

Mersel vermeldt in zijn verhaal bovendien de première in 1862 van Wagners Lohengrin onder leiding van Hermann Levi (1839-1900), de later beroemd geworden Wagner-apostel die van 1861 tot 1864 in Rotterdam werkte. De Maasstad leek in die tijd op muzikaal gebied welhaast Duits: behalve de beroepsorkesten waren ook de amateurorkesten en -koren overwegend in Duitse handen.

Toch waren er ook veel Nederlanders werkzaam zoals Ludwig Felix Brandts Buys (1847-1917), Wouter Hutschenruyter sr. (1796-1878), Samuel de Lange sr. (1811-1884), Willem Nicolai (1829-1896) en Johannes Verhulst (1816-1891). Zij kregen steun van vooraanstaande Rotterdammers met hun bekende voortvarendheid en royaliteit waar het de belangen van hun stad betrof. Zo was er een groots opgezet muziekfeest in juli 1854, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. 1)

Muziekfeest van Toonkunst in 1854
naar boven